Kleurvererving van de witrik - FHRS

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu

Kleurvererving van de witrik

Producten

Kleurvererving van de witrik
Deel 1: Hoe wordt de kleur en de aftekening van een rund, en dan specifiek de witrik, bepaald.
De witrikaftekening vererft onvolkomen dominant. Dit betekent dat bij een paring van een heterozygote witrik met een hetero- of homozygote witrik of met een bont dier de witrikaftekening niet altijd wordt doorgegeven. Uit deze paring kunnen naast bonte dieren, heterozygote en homozygote witrikken ontstaan. Daarnaast bestaat er een grote variatie in aftekening bij witrikken.

De aftekening en variatie op het haarkleed van runderen ontstaan door verschillende loci in het DNA.  Een loci ( meervoud locus) wordt gebruikt om aan te geven waar een gen zich op een chromosoon bevindt. Er zijn 4 loci die haarkleur van runderen bepalen. Daarnaast zijn er 6 loci die de aftekening van de haarkleur bepalen bij runderen.

De loci Extension, Agouti, Brindle en Dillution bepalen de haarkleur van het rund. De loci Spotting, Colour-sided, Blaze, Belting, Brockling en Roan bepalen de aftekening van de patronen op het haarkleed van het rund.

Loci verantwoordelijk voor haarkleur
De loci Extenstion, Agouti, Brindle en Dillution bepalen de haarkleur van het rund. Bij de ‘zuivere’MRIJ, Fries Hollandse en Holstein runderen komen alleen de loci Extension en Dillution voor.

De basis van de haarkleur van runderen ontstaat door de aan- of afwezigheid van melanine in het haar. Melanine is een organisch pigment in de huid dat wordt veroorzaakt door melanocyten. Pigmentatie in alle of gedeelten van het lichaam is afhankelijk van de activiteit van de melanocyten. Witte vlekken ontstaan in gebieden waar melanocyten in de huis of haar ontbreken.

Er zijn 2 types melaninen die de haarkleur van runderen bepalen. Dit zijn eumelanine en phaeomelanine. Eumelanine is verantwoordelijk voor de kleuren zwart en bruin. Phaeomelanine is verantwoordelijk voor roodachtig bruin, rood en geel. Maar naast de kleuren rood en zwart zijn er nog meerdere kleuren. Deze kleuren worden veroorzaakt door andere allelen die zorgen voor een verdunning van de haarkleur. Ook zijn er allelen die zorgen voor verschillende kleurpatronen bij runderen.

Extension
Het allel dat zorgt voor de haarkleur bij runderen is gevestigt op de Extension locus. De Extension E locus is verantwoordelijk voor de meeste haarkleur bij runderen. Er zijn 3 allelen die bij deze locus horen. Het dominante allel Ed zorgt voor de zwarte haarkleur. Daarnaast is er het wildtype allel E+ verantwoordelijk voor de meeste combinatie van rood, roodachtig bruin en zwart. Het wildtype allel E+ komt niet voor bij de Nederlandse rassen. Tenslotte is er het recessieve allel e dat zorgt voor de rode kleur. De orde van dominantie van deze allelen is Ed>E+>e. Hier is Ed compleet dominant over E+ en e. Als het fenotype een rode kleur vertoont is het genotype homozygoot e (ee)

Dillution
Het allel dat zorgt voor verdunning van de zwarte of rode basiskleur is gevestigd op de Dillution locus. In Nederland worden de runderen die het Dillution allel dragen ook wel vale dieren genoemd. Het allel voor de verdunning is dominant en wordt aangeduid met D. Het recessieve allel dat er voor zorgt dat dieren niet vaal zijn wordt aangeduid met d+ Vale dieren kunnen een geelbruine tot een donkergrijze haarkleur hebben. Bij bonte dieren is het geelbruine haar korter dat het witte. Er kan een grote variatie in kleurintensiteit bij muisvale dieren voorkomen. Zwarte dieren zijn homozygoot recessief d+/d+, donkergrijze dieren heterozygoot D/d+ en lichtgrijze dieren homozygoot dominant D/D. Naast runderen die vaal zijn op basis van de zwarte haarkleur zijn er ook runderen die een vaalrode kleur hebben. Een dier kan vaalrood zijn als het de allelen combinatie ee/DD of ee/D+ heeft.

Afbeelding een rode witrik (e/e met d+/d+), zwarte witrik (Ed/Ed of Ed/e  met  d+/d+) en 2 vale dieren waarvan een bonte en een witrik (Ed/Ed of Ed/e met D/d+)

In het voorgaande verhaal is alleen nog maar ingegaan op de bepaling van de haarkleur. In het volgende deel zal worden ingegaan op de loci zorgen voor de aftekening.
Stukken uit bovenstaande artikel is afkomstig uit het projectrapport Behoud de witrik voor Nederland door Stichting Zeldzame Huisdierrassen.

Deel 2: Hoe wordt de kleur en de aftekening van een rund, en dan specifiek de witrik, bepaald.

In dit deel gaan we verder in op welke loci verantwoordelijk zijn voor de aftekening van een rund.

Loci verantwoordelijk voor de aftekening
Witte vlekken op het haarkleed van runderen kunnen ontstaan door de loci Spotting, Roan, Blaze, Belting, Colour-sided en Brockling. De patronen op het haarkleed kan door 1 locus worden bepaald maar ook door combinaties van meerderen loci.

Spotting
Op de S locus kunnen verschillende allelen liggen die voor een wit vlekkenpatroon zorgen. De S locus staat voor Spotting. Spotting betekent vlekken. Op de S locus kunnen verschillende allelen aanwezig zijn. Het allel Sh is verantwoordelijk voor de Hereford aftekening wanneer deze homozygoot is. Het allel Sp is verantwoordelijk voor het Pinzgauer type met een lineback aftekening. Het allel S+ is verantwoordelijk voor eenkleurige dieren. Het recessieve allel s zorgt voor onregelmatige witte vlekken (bont) zoals bijvoorbeeld bij de Holstein en Fries Hollandse Runderen.

De orde van dominantie op de S locus is Sh=Sp>S+>s. Sh en Sp zijn codominant, dit houdt in dat bij een paring van een Hereford met een Pinzgauer de nakomeling Sh/Sp zal zijn. De kenmerken van beide allelen zullen terug te zien zijn in een nakomeling. Sh en Sp zijn dominant over S+. bij een paring met een Pinzgauer en een eenkleurig dier, zoals ras Aberdeen Angus, is de Nakomeling Sp/S+. in het fenotype zal de nakomeling het Pinzgauer uiterlijk hebben, maar door invloed van S+ zal de nakomeling minder wit hebben dan een Sp/Sp dier. Het allel s is recessief ten opzichte van de andere allelen. De hoeveelheid wit bij dieren s/s zijn varieert aanzienelijk. Sommige Holstein runderen zijn voor 90-95% wit, maar er zijn ook dieren die voor hetzelfde percentage zwart (of rood) zijn. Zulke verschijnselen zijn onder andere en gevolg van hoge erfelijkheidsfactoren. Bij de Nederlandse rassen komt alleen recessieve allel s voor.

Blaze
Groninger Blaarkoppen hebben een wit gevlekt patroon op het hoofd. Het allel dat hiervoor verantwoordelijk is het allel Blaze, wat in het Nederlandse bels betekent. Het symbool dat hiervoor wordt gebruikt is Bl. Het bles patroon komt tot uiting als Bl heterozygoot is en er een combinatie is met S+ (eenkleurig). In combinatie s/s (bont) zowel BL/BL (homozygoot bles) als Bl/bl (heterozygoot bles) veroorzaakt een witte kop.

Roan
De Roan kleur is een mix van witte en gepigmenteerde haren, dit wordt ook wel blauw genoemd. Blauwe dieren zijn heterozygoot R/r+, als een rund niet het Roan allel draagt, wordt dit aangeduid met r+/r+ en geheel witte dieren zijn homozygoot R/R.  Bij Holstein en Fries- Hollandse dieren komen nog een aantal blauwe dieren voor.
Colour-sided
Het allel dat zorgt voor het witrikpatroon is gevestigd op de Colour-sided locus. Het allel voor Colour-sided is dominant en wordt aangeduid met Cs. Het recesseive allel zorgt voor een niet-witrik patroon en wordt aangeduid met cs+. Niet witrik dieren zijn homozygoot recessief cs+/cs+, witrikken zijn heterozgyoot Cs/cs+ en witte dieren met gepigmenteerde oren ( dubbele witrikken) zijn homozygoot dominant Cs/Cs.
Witrikken met genotype Cs/cs+ laten een extreme variatie in het fenotype zien Het patroon bij deze dieren is een onregelmatige witte streep over de rug met niet scherp afgebakende scheidingslijnen langs de zijkant en een grillig patroon p de kop. Bij andere runderen met hetzelfde genotype kan de witte streep beperkt zijn tot de romp en staart en met weinig gespikkeldheid op de kop.

Belted
Het Belted patroon vindt plaats bij o.a. de Lakenvelder. Belted wordt in het Nederlands laken genoemd en wordt aangeduid met het dominante allel Bt. Het allel is dominant en laat een wit laken zien met een gevarieerde wijdte rond het middengedeelte van het lichaam. Als een lakenvelder wordt gekruist met een bont dier ontstaat er een nakomeling met dezelfde aftekening als de lakenvelder ouder.

Brockling
Het dominante allel, Bc heeft interactie met andere witte vlekken allelen. Brockling heet in het Nederlands baggerbont en houdt in dat er gevlekte patronen binnen een wit vlek zitten. In s/s (bonte) dieren zijn de benen gewoonlijk wit, maar wanneer deze dieren ook het Bc gen dragen, kunnen de benen in verschillende mate gepigmenteerd zijn.
Verschillen tussen Colour-sided (Cs) en Pinzgauer (Sp)
De gevlekte patronen bij dieren die als genotype Cs/cs+ hebben zijn anders dan die van de runderen met het Pinzgauergen (Sp) de vlekken bij dieren met het Cs/cs+ zijn in het algemeen niet duidelijk afgebakend, terwijl dit bij dieren met het genotype Sp/Sp wel zo is. Een tweede verschil is dat dieren met het genotype Cs/Cs in het algemeen het fenotype van een ‘dubbele witrik’hebben, tewerijl er bij de dieren met het Pinzgauer gen weinig verschil in fenotype is tussen een dier met het genotype Sp/s of Sp/Sp.
Interactie tussen loci die zorgen voor witte patronen
Runderen met het fenotype van een dubbele witrik zijn niet altijd homozygoot Cs/Cs, maar kunnen ook het genotype Cs/cs+R/r+ ( Colour sided/witrikaftekening met het heterozygote Roan allel) of Colour sides/witrikaftekening met heterozygote Pinzgauer allel)

Stukken uit bovenstaande artikel is afkomstig uit het projectrapport Behoud de witrik voor Nederland door Stichting Zeldzame Huisdierrassen.
Verschillen tussen Colour-sided (Cs) en Pinzgauer (Sp)
De gevlekte patronen bij dieren die als genotype Cs/cs+ hebben zijn anders dan die van de runderen met het Pinzgauergen (Sp) de vlekken bij dieren met het Cs/cs+ zijn in het algemeen niet duidelijk afgebakend, terwijl dit bij dieren met het genotype Sp/Sp wel zo is. Een tweede verschil is dat dieren met het genotype Cs/Cs in het algemeen het fenotype van een ‘dubbele witrik’hebben, tewerijl er bij de dieren met het Pinzgauer gen weinig verschil in fenotype is tussen een dier met het genotype Sp/s of Sp/Sp.
Interactie tussen loci die zorgen voor witte patronen
Runderen met het fenotype van een dubbele witrik zijn niet altijd homozygoot Cs/Cs, maar kunnen ook het genotype Cs/cs+R/r+ ( Colour




 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu